‘Dus dit is waar ik elke ochtend doorheen moet? Nog voor mijn eerste kopje koffie!’ Verbijsterd observeer ik samen met Bas Blokker de ochtendspits van 13 mei 2013 op het kruispunt Vondelpark-Amstelveenseweg in Amsterdam. De verkeerslichten zijn toevallig uitgevallen en het gaat af en toe maar nét goed. Bas heeft me uitgenodigd om te zoeken naar patronen in het – op het eerste gezicht chaotische – gedrag van de roemruchte Amsterdamse fietsers. Drie jaar later constateer ik dat deze dag een belangrijk keerpunt voor me was.
Tot dan toe had ik al 1 keer rond de wereld gefietst in Amsterdam: 40.000 kilometer woon-werkverkeer. Onbewust van waarom dit zo gewoon voor mij, maar zo fascinerend voor toeristen was. Onbewust waarom ik me als een vis in het water voelde. Onbewust ook voor wat dit alles betekende voor de stad en samenleving. Om the Matrix te parafraseren: You take the blue pill and you cycle on believing whatever you want. You take the red pill and I show you how deep the rabbit hole goes’.
Drie jaar later leid ik een academisch onderzoeksinstituut, runnen we een uitermate succesvolle Summer School en Twitter account, verdienden we een miljoenenbudget voor onderzoek naar fietsinnovaties van NWO, worden Amsterdamse kruispunten ‘zwermproof’ gemaakt, werken we aan een filmdocumentaire en een MOOC en verzorg ik over de hele wereld keynotes.
Fietsen, dat doe je toch ‘gewoon’? Collega’s waarschuwden me om me teveel met dit onderwerp te labelen. In veel academisch onderzoek is het hoogstens een case te midden van vele andere. Je hoort vaak dat er in Nederland dus weinig (academische) aandacht voor fietsen is. Maar als dat al zo was, is dat de laatste jaar sterk aan het veranderen. Steeds meer wetenschappers zien Nederland als ideaal Living Lab van het fietsen. Zo gaan er dit jaar zo maar 20 PhD’s rondom fietsen aan de slag. Wat zijn interessante voorlopig resultaten?
Macro
Recent onderzoek in Nederland laat zien overall fietsen stagneert en dat onderliggende verschillen niet alleen door (kwaliteit van) infrastructuur verklaard worden. Ruimtelijke- en sociale condities spelen een belangrijke rol: er wordt relatief weinig (en steeds minder) gefietst op perfecte fietspaden in monotone stedelijke buitenwijken met lage dichtheid, terwijl de echte ‘boom’ in stedelijke centra plaatsvindt waar de infrastructuur vaak veel te wensen over laat. Maar ook de synergie die ontstaat door de koppeling van het fietsen met ons treinsysteem lijkt een fundamenteel mechanisme van groei in fietsen. Zozeer, dat we zelfs opnieuw moeten uitvinden hoe met het massale stallen om te gaan.
Een les daarbij is dat deze macrocondities voor fietsen niet alleen noodzakelijke voorwaarden zijn; ze zijn tevens wederkerig én non-lineair. Eenmaal op niveau, versterkt het zichzelf en leidt het zelfversterkende fietsmilieus. En: zonder de trein geen fietssysteem. Maar zonder fietsers ook geen fijnmazig treinnetwerk.
Meso
Is fietsinfrastructuur nou een noodzakelijke en/of voldoende voorwaarde voor fietsen? En leiden meer fietsers nou tot meer veiligheid of andersom? Buitenlandse delegaties komen zich en masse aan onze infrastructuur vergapen. Veel Nederlands onderzoek richt zich op veiligheid (2) maar ook op de subjectieve beleving van routes of van bereikbaarheid. NHTV zet hiervoor zelfs Virtual Reality in! Fietssnelwegen zijn wereldwijd trending. In Nederland wordt er grootschalig onderzoek aan gedaan. Dankzij nieuwe technieken komt er ook steeds meer Big Data over wat de fietser beweegt en welke routes de zwerm kiest.
Micro
Hoe kan de ogenschijnlijk chaotische fietszwerm toch veilig en effectief functioneren? En hoe beïnvloedt dit continue ‘onderhandelen in beweging’ eigenlijk onze straten, stad en samenleving? Bestaande kennis over verkeersgedrag is vaak gebaseerd op automobilisten en schiet daarom te kort. We weten al veel over de fysieke eigenschappen van de fiets en van verschillende fietsers. Een team onder leiding van Serge Hoogendoorn gaat verder en ontwikkeld nieuwe concepten en theorieën om stroomgedrag van fietsers beter te begrijpen, te managen en uiteindelijk beter te ontwerpen. En dat is nodig!
Veel publiek debat rondom het gedrag van fietsers wordt gevoerd op basis van anekdotes. Langzaam komt er wat meer bewijs, maar dat blijft nog steken in rapportages en scripties. We weten uit contextgevoelige waarnemingen dat het onwaarschijnlijk is dat de meerderheid van de fietsers anarchist is, en uit beperkte tellingen dat slechts 3% actief een smartphone gebruikt. Maar bij gebrek aan gedegen onderzoek regeert de smeuïge anekdote. Dus hoe ontwerp je nu een goed fietskruispunt?
Meta
‘Vertel me op welke fiets je rijdt, en ik vertel je wie je bent’. Onze sociologen laten zien hoe het fietsen wederkerig verbonden is met onze cultuur van ‘opvallende non-consumptie’: doe maar normaal. Als gevolg lopen we ook niet te pronken met ons fietsbeleid,, maar modderen we doorgaans wel de goede richting op. Sinds de jaren zeventig is fietsen aan een langzame, maar gestage opmars bezig inclusief de bijbehorende ruimtelijke, sociale en culturele omgeving daarvoor. Vooral in onze steden.
Over bikenomics zijn er vooral nog vragen: de reistijdwaardering van automobilisten weten we (10,70€/u), maar van fietsers zijn we vergeten te meten. Is die hetzelfde, is die veel meer variabel? Of zelfs negatief (omrijden omdat het leuk is)? Er zijn wel genoeg aanwijzingen dat fietsen een positieve bijdrage aan de economie levert. Alleen al de gezondheidsbaten worden, met voorzichtig aannames, geschat op 19 miljard Euro per jaar.
De zwerm die we op straat kunnen observeren vertaalt zich dus ook naar hoe onze wetenschappelijke gemeenschap aan fietskennis werkt. Onze fietscultuur vormt een geweldig lab waar wereldwijd veel van valt te leren. Maar in Nederland blijven ook nieuwe uitdagingen opdoemen. Laten we de Living Lab gedachte koesteren. Doe mee in het gezamenlijk uitproberen, monitoren en opschalen van nieuwe fietsinnovaties.